Veel dingen die we emotioneel ervaren - zoals de manier waarop we omgaan met onze sterfelijkheid of het passeren van de tijd - worden in onze materiële wereld al lange tijd op eenzelfde manier vormgegeven: klokken, urnen, spiegels... Deze tactiele objecten die vorm, steun of contemplatie bieden, sturen onze ideeën over de wereld meer dan we denken. Een museum of expositie is een plek waar wij ons idee of wereldbeeld kunnen herinrichten, maar veel mensen kiezen er tegenwoordig niet meer voor om deze te bezoeken. Er is een grote afstand tussen autonome kunst en de gemiddelde mens. Daarentegen bezitten – of gebruiken - zij wel producten. Toegepaste kunst. Die vormentaal is bij velen bekend en die ‘sign language’ gebruik ik binnen mijn werk als context om een zo breed mogelijk publiek te bereiken.
Kunnen we een verandering teweegbrengen in onze manier waarop we naar de wereld kijken, zonder mee te gaan in dat waarvan we denken dat er behoefte aan is? De eerste auto werd immers ook met hooivorken het dorp uitgejaagd. Henry Ford zei ooit: “If I had asked people what they wanted, they would have said faster horses.” En dan het liefst ook nog zonder dat je als moralist predikt, daar zijn mensen allergisch voor. Inclusief ikzelf.
Maar hoe dan wel? In mijn werk stel ik het product (lees: object) als katalysator voor gedragsverandering. Als een mogelijk ander perspectief op de werkelijkheid. Dat deed ik bijvoorbeeld bij het werk Watching time fly by, dat een nieuwe beleving van tijd illustreert. Niet de letterlijke weergave van tijd staat in deze tafelklok centraal, maar het passeren ervan. Je kunt de tijd aan je voorbij zien vliegen door een vliegje - gemaakt van een biljet van 500 euro - dat elke minuut precies één omwenteling vliegt in een glazen stolpje. Want zoals Pablo Picasso zei ooit: “What one can imagine is by definition part of reality.”, om nog maar eens met een quote te strooien.
Of van het project - nog in ontwikkeling - Memento, een glazen object met een verborgen lichtbron waarvan de inhoud slechts één minuut per jaar zichtbaar wordt. De idee achter dit werk is het principe dat de mens altijd overspoelt raakt van emoties. Het werk is een sociaal experiment naar de mogelijkheden van het aansturen van oncontroleerbare emoties. Het object heeft een uitvergrote timer die de minuten aftelt tot aan hét moment. Het lijkt mij interessant dit in een museale context te plaatsen. Hoe zou dit zijn bij 'significant' belangrijke objecten in een culturele context? Ik stel me een grote kast voor die constant mythisch gevuld is door middel van dichte rook. Eens per jaar gaat er een 'zuiger' aan die de rook eruit zuigt en op dramatische wijze het kunstwerk onthult. De vele kunstcollecties die verborgen liggen in musea krijgen op deze manier wellicht weer een moment of fame.
Het werk speelt met de verwachting van de inlossing. Zal het tonen van het verborgen object voldoen aan de verwachting en hoe gaat de kijker om met de mogelijke frustratie die ontstaat bij het willen zien maar er nog niet bij kunnen? We gaan het meemaken.
Als kunstenaar ontwikkel je een alertheid voor de wereld om je heen. Lopend door een museum of zittend op een terras. De dronkemansgesprekken die je voert planten misschien wel de eerste zaadjes waar je op een willekeurige dinsdagnacht van wakker ligt. Ik zie mijn werk vaak als een sociaal experiment, een onderzoek naar het sturen van gedachten en emoties. De tijd is hierin een belangrijk ingrediënt. Ze wachten bijna allemaal op een keuzemoment. En leidend voor de vorm waarin het werk gegoten wordt. 'Waiting Objects' zoals ik ze soms noem.
21 Grams is daar een voorbeeld van. In een tijd van onbegrensde mogelijkheden, is er één ding waar we nog geen antwoord op hebben, het onvermijdelijke sterven. Of toch wel? 21 Grams is een memory-box. De urn in deze box kan 21 gram as van iemands lief conserveren en etaleert een onsterfelijk verlangen. Het werk verleidt tot een hernieuwd intiem samenzijn maar is ook een aanklacht tegen het onvermijdelijke sterven en geeft een stem aan eenieder die de intimiteit met zijn verloren geliefde mist.
Op het randje natuurlijk, maar door lucht te blazen in de beladen dingen in het leven ontstaat er naar mijn idee ook een nieuw soort poëzie die hopelijk leidt tot een nieuwe vorm van herdenken en als conversation piece kan dienen voor moeilijk te bespreken onderwerpen.
Ideeën die vaak utopisch of belachelijk lijken in je hoofd - of op een servet - kunnen interessanter zijn dan je denkt. Hoe toets je of ze daadwerkelijk zeggenschap hebben in onze wereld? Door ze te maken. Klinkt makkelijk? Wellicht minder dan je denkt. Hoeveel kunstenaars of ontwerpers ken ik niet die de meest bijzondere ideeën hebben maar ze niet uitvoeren? Ofwel door een gebrek aan geloofsovertuiging in de haalbaarheid, of dat deze ideeën wel of niet binnen hun oeuvre vallen, of de ergste van allemaal: is het wel maatschappelijk relevant? (….) De verliefdheid op een idee kan zo al snel afgestompt worden door de onzekerheid over reacties van anderen of over zoiets als commerciële haalbaarheid.
Soms mag je best een beetje drukken daar waar het zeer doet. Zoals iemand me een aantal jaar geleden vertelde: “Goed werk verkoopt niet”. Dat is een heel fijn uitgangspunt leek mij.
Een voorbeeld van schrijver en kunstenaar Cornel Bierens - met wie ik bijzonder prettige gesprekken heb gevoerd over mijn kunstenaarsbestaan - was er één over het uitvoeren van je ideeën. Hij deelde met mij een in 1978 in Arnhem verkregen Prefact van Henryk Gajeweski. Dit Prefact beschrijft, in een notendop, het vooraf gestelde feit voordat het werkelijke feit plaatsvindt. In het #metoo tijdperk waarin we nu leven wellicht een vreemde, maar het voorbeeld was; I KISS HER AND SHE LIKES IT. Door het feit van tevoren vast te stellen is het al een (pré) feit. Nu hoef je het enkel alleen nog uit te voeren. Iets wat toen niet direct bij me binnen kwam maar pas een jaar of twee later.
Door dingen daadwerkelijk te maken, ideeën in een tastbare vorm te gieten, kun je pas toetsen of het zeggenschap heeft in deze wereld. Daarvoor is het slechts speculeren. Kiss the girl.
Ontwerper Mark Sturkenboom schreef dit artikel naar aanleiding van zijn presentatie op de OPA avond Ideas and Things.