Rob van Beek -  opgeleid als industrieel ontwerper aan de TU Delft en met ruim 14 jaar werkervaring in de duurzame energiesector en windenergie - is sinds 2007 docent Industrieel Product Ontwerpen aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN). Vanaf het begin gaf hij les in Duurzaam Ontwerpen, waarvan circulair ontwerpen een belangrijk onderdeel is. Daarnaast werkt hij in deeltijd als docent onderzoeker bij het lectoraat Duurzame Energie en werft projecten voor studenten in samenwerking met bedrijven die passen binnen de leerdoelen van het HAN zwaartepunt Duurzame Energie. Voor de OPA-avond Cirkeldenkers bood Rob het theoretisch kader: wat is circulair ontwerp en welke rol speelt het voor toekomstige ontwerpers? 

Totaalplaatje
"Duurzame ontwikkelingen volg ik al jaren op de voet, via opkomst van duurzame energietechnieken, de aandacht voor milieugericht productontwerpen binnen het EU Ecodesign Programma tot de energietransitie, cradle to cradle design, de circulaire economie, het grondstoffen- en klimaatakkoord.

Mijn focus  - en ook die van m’n collega’s binnen de HAN -  is daarbij steeds: wat betekent dit voor ons als productontwerpers? Welke nieuwe ontwerpmethoden en hulpmiddelen zijn beschikbaar? Welke actuele gebeurtenissen in de wereld hebben impact op de ontwerpwereld en hoe valt dat te overzien voor de studenten? Hoe ziet het ‘totaalplaatje’ eruit?

Studenten leren dat de wereldwijde problemen sterk met elkaar samenhangen en dat duurzame oplossingen daarvoor een integrale aanpak vereisen. Maar ook dat kleinschalige lokale initiatieven zinvol kunnen zijn en de studenten daaraan kunnen bijdragen. Circulair ontwerpen speelt daarin een belangrijke rol."

Afval is voedsel
"Na afloop van de documentaire Welcome to Sodom - over wonen en leven op de grootste electronica-afvalberg in Afrika - op de OPA-avond Cirkeldenkers was het een enorme omschakeling van de dagelijkse praktijk op deze desolate plek in Afrika naar onze inzichten in hoe het dan wel zou kunnen en moeten in ‘onze’ wereld. Het is verleidelijk om dan nederig te worden en onze eigen inbreng als onbetekenend te ervaren of te doen alsof de problemen in Afrika niet echt de onze zijn - ondertussen wetende dat beiden niet waar zijn...

Het is goed te beseffen dat we als school een taak hebben onze studenten daarin te interesseren. ‘Onze’ praktijk van de dag leert dat er helaas maar weinig studenten zijn die van deze afvalproblematiek weten, of de onderliggende oorzaken ervan kennen. Voor mij als docent is dan de vraag: op welke manier brengen we deze wereldwijde problemen over op de studenten en welke mogelijkheden zijn er om ze aan te pakken?

Cradle to cradle is heel positief: geen gezeur over ‘minder minder’, maar juist overvloed

Een aantal jaar geleden zag ik een documentaire die mijn blik op duurzaam ontwerpen en de manier hoe met grondstoffen om te kunnen gaan flink veranderde. Dat was de Tegenlicht uitzending Afval = voedsel uit 2007, over het Cradle tot cradle-principe.

Het was een inspirerend en heel positief verhaal: geen gezeur over ‘minder minder’, maar juist overvloed! Hoe meer materiaal, hoe beter! En ook nog eens verpakt als een goed verdienmodel.  Daarnaast werd ook de belangrijke verschuiving van efficiënt (steeds een beetje minder materiaal gebruiken) naar effectief (het juiste materiaal inzetten) uitgelegd.

Een mooie quote van founder van Cradle to Cradle (C2C) Bill McDonough is; "Creating waste is basically stupid". Dat heeft betrekking op zowel waardevernietiging als grondstoffenverspilling. Het idee achter Cradle to Cradle is namelijk dat de we het principe van de natuur zouden moeten kopiëren naar een kringloop van technische materialen. In de natuur bestaat er geen afval, elke ‘grondstof’ (nutrient) vormt weer voedsel voor een ander organisme in een eindeloze loop. De overvloedige bloesem van een boom is voedsel voor micro-organismen die weer stoffen afscheiden aan schimmels en boomwortels enzovoort. In theorie zouden ook de technische materialen hun oneindige kringlopen kunnen hebben: met in plaats van natural nutrients 'technical nutrients'. Dat zie je ook aan de cirkels in het model en het logo van C2C; kringlopen."

Urban mining 
"Dit principe is ook toe te passen op ons electronica afval, de Tegenlicht uitzending 'Vuil Goud' laat bijvoorbeeld mogelijke oplossingen zien. Umicore in Antwerpen weet een heel groot aantal verschillende metalen en zeldzame materialen te recyclen uit e-waste. En zelfs batterijen! Dit principe wordt 'Urban Mining’ genoemd, oftewel: grondstoffen niet uit de grond maar uit het afval in de stedelijke omgeving halen. Dit gaat sneller en het materiaal is daar in een 100 x hogere concentratie aanwezig dan in ruwe ertsen. In loop van decennia zijn er namelijk al heel veel materialen ingezet in de productie van onze spullen en elektronica, met als gevolg dat die materialen zich vooral in onze steden bevinden."

Akkoorden
"Ook in Nederland zijn steeds meer partijen bewust van de problemen die een lineaire (niet circulaire) economie, manier van werken, opleveren. De afgelopen jaren zijn er eerst internationale akkoorden gesloten, zoals het Parijs Akkoord over het beperken van de klimaatverandering, en daarna op diverse terreinen ook nationale akkoorden: het Energieakkoord was de eerste; overgang van fossiele naar duurzame energie, vooral gericht op energiebesparing, van het gas af en het stimuleren van duurzame energie. Dit akkoord was vooral economisch ingestoken. Het daaropvolgende Grondstoffenakkoord haakt het meest direct aan bij circulair ontwerpen. De laatste tijd is er veel politieke discussie over de uitvoering en de kosten van meest recente het Klimaatakkoord. Al deze akkoorden zijn onderling verbonden. De onderliggende oorzaken hebben alles met elkaar te maken. Hoe de grondstoffen problematiek direct impact heeft op klimaat, was al duidelijk te zien in de film: als de grondstoffen niet eenvoudig uit de producten terug te halen zijn, worden deze gedumpt of verbrand - beiden erg vervuilend."

People planet prosperity
"De vertaling van de (inter)nationale problematiek naar de praktijk van het ontwerpen, ziet er in grote lijnen als volgt uit: h
et werkveld voor de ontwerper wordt steeds breder en complexer, je moet leren ‘keten-denken’. Iedere schakel in het ontwerpproces haakt in de volgende en de schakels komen uit diverse vakgebieden en hebben effect op mens (people), milieu (planet) en maatschappij (prosperity).

Het productontwerpen gaat verder dan ontwerpen voor produceerbaarheid, milieu-impact en tevredenheid van de gebruikers. De studenten moeten veel meer rekening houden met schaarste van grondstoffen en energie, met inzamelen, repareerbaarheid, demontage en hergebruik. Dat betekent ook meer aandacht voor transport, de instructies voor installateur/reparateur en meer aandacht voor heldere productinformatie voor eindgebruiker - bijvoorbeeld "In welke afvalstroom hoort dit product?" Het ‘butterfly diagram’ van de Ellen MacArthur Foundation laat bovenstaande goed zien en geeft tevens aan welke korte lussen gemaakt kunnen worden om zo lang mogelijk een zo hoog mogelijk waarde van het product te behouden.

Deze veranderingen in de praktijk hebben ook invloed op het lesprogramma voor studenten Industrieel Product Ontwerpen op de HAN. Voorheen waren de lessen vrij traditioneel; klassikale lessen met een schriftelijke toets aan het eind. De laatste jaren laten we de studenten meer zelf ontdekken rond het thema duurzaamheid.

Het begint met bewustwording op diverse aandachtsgebieden; grondstoffen, energie en klimaat. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het 2de jaar met het spel ‘In the Loop’, waar ze leren over grondstoffen en schaarste met name bij producten die ze zelf gebruiken en die voor de energietransitie nodig zijn. We geven ze huiswerk mee als het bekijken van documentaires over relevante onderwerpen. Tevens laten we ze hun eigen footprint bepalen en vergelijken dat daarna onderling. Ze krijgen meerdere deelopdrachten waarin ze met diverse tools om impact van producten te meten en te verbeteren aan de slag gaan, die ze in een portfolio vastleggen en die mondeling getoetst worden.

Verder in de studie in het 3de jaar krijgen ze alleen onderwerpen aangereikt en gaan ze zelf op zoek naar de inhoud ervan. De docenten geven feedback en sturen bij indien nodig. Ook leren ze het toepassen van de theorie binnen de real-life projecten (bedrijfsopdrachten) en moeten studenten duurzaamheidsvraagstukken aantonen bij het afstudeerproject. Op deze manier hopen wij als docenten op de HAN de volgende generatie ontwerpers klaar te stomen voor de daadwerkelijke beroepspraktijk."

Heeft u binnen uw organisatie een praktijk gericht vraagstuk over duurzaamheid waaraan HAN Engineering studenten  - waar naast Industrieel Product Ontwerpen ook studenten Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek (Industrial and Power Systems & Embedded Systems) en Technische Bedrijfskunde onder vallen - in groepen of individueel mee aan de slag kunnen? Neem dan contact op met het Praktijkbureau van Engineering via Praktijkbureau.Engineering@han.nl of kijk op han.nl/engineering

 

Rob van Beek
Steun OPA door member te worden en krijg naast gratis toegang tot onze avonden nog vele extra’s!