Op 12 juni vond in Rozet Arnhem de 2e Jonge Honden Jonge Harten van dit jaar plaats: OPA's interactieve podiumgesprekken voor jong en oud met oudere en ervaren ontwerpers op het gebied van mode, product, grafisch en/of interactief ontwerp.
“Grafisch ontwerpers hebben hun eigen vak uit handen gegeven”: inspirerende OPA-avond met Petr van Blokland en Bernd Volmer
In de tweede editie van ‘Jonge honden – jonge harten’ nam (typo)grafisch ontwerper Petr van Blokland (1956) plaats op de sofa om overgeleverd te worden aan de vragen van interviewer Peter Nijenhuis. Wie – zoals Van Blokland – als typograaf is opgeleid in Den Haag ontkomt niet aan de invloed van de grote meester aldaar: Gerrit Noordzij. Ook bij Van Blokland heeft Noordzij de nodige sporen achtergelaten, zoals een grote kennis van het schrift. Hoewel Noordzij bekend staat als en bekritiseerd is met zijn systematische analyse van het geschreven woord, nuanceerde Van Blokland het beeld van Noordzij als een dogmatische typograaf. Integendeel, hij was een vrijdenker maar eiste wel van zijn leerlingen dat ze eerst de spelregels leerde kennen voordat ze er mee aan de haal konden gaan. En de regels onder de knie krijgen is een kwestie van hard werken. Noordzij kende sinds 1960 tot de jaren negentig met zijn typografie lessen een belangrijke plaats binnen de KABK: vier jaar lang (het laatste jaar was een volledig praktijkjaar) werd er één volle dag aan typografie besteed.
De grootste overeenkomst tussen Noordzij en Van Blokland is echter de wijze waarop beide ontwerpers proberen de typografie te ontdoen van persoonlijke kenmerken om de universeel geldende regels te ontdekken. Zoveel zielen, zoveel handschriften maar The Stroken of thé pen – de publicatie waarin Noordzij zijn theorie van het schrift te boek heeft gesteld – laat juist zien wat de elementen zijn die voor álle geschreven, gedrukte en gedigitaliseerde letters geldt. Op een vergelijkbare wijze is Van Blokland steeds op zoek naar de gemene delers van letters, typografie en zelfs ontwerp processen. Wie die gemene delers kent, kan ze namelijk vervolgens automatiseren met als voordeel dat de ontwerper meer tijd en geld heeft zich te richten op zijn vak als ontwerper. Van Blokland was als tijdens zijn studie een whizzkid en bouwde zijn eigen computers. Ook bij OPA liet hij zich kennen als iemand die een diepgaande kennis heeft in de mogelijkheden om gestandaardiseerde kennis en vaardigheden te programmeren tot geautomatiseerde tools voor ontwerpers, opdrachtgevers en klanten. Reden voor de jonge typograaf Bernd Volmer om Van Blokland te vragen of hij niet bang was de controle te verliezen over het gebruik of zelfs misbruik van zijn (letter)ontwerpen door anderen. “Ach, als iemand zo stom is om zijn dure auto tegen een Amsterdamse paaltje te rijden, gaat de ontwerper van die auto toch ook niet klagen dat de bestuurder zijn ontwerp heeft verknald!”, antwoordde Van Blokland laconiek.
De belangrijkste kritische noot die Van Blokland liet horen, is dat grafisch ontwerpers hun eigen vak uit handen hebben gegeven aan techneuten door zich bewust of bewust niet te verdiepen in de modernste technologie. Kritiek die ook de in Arnhem opgeleide ontwerpers geldt omdat ze nog al te vaak hun ontwerp concepten over de muur gooien van de programmeur. Maar een opdrachtgever is ook niet gek, volgens van Blokland, want die stapt de volgende keer rechtstreeks naar die programmeur en vraagt de ontwerper nog hooguit om advies over een kleurtje en een lettertype. Gevolg is dat het grootste deel van de informatie die ons onder ogen komt niet door ontwerpers is vormgegeven. Dat dit een probleem is bleek tijdens de discussie uit een heftig reactie uit de zaal van een docente in het voortgezet onderwijs. Zij werd gedwongen steeds meer met de I-pad te werken maar ergerde zich mateloos aan de abominabele leesbaarheid van het medium. Waarom deden grafisch ontwerpers daar niets aan? De studenten grafisch ontwerpen van ArtEZ die in de zaal zaten hadden daar impliciet al een antwoord op gegeven: ze vonden het ontwikkelen van een eigen visie op het vak belangrijker dan na te denken over het oplossen van andermans problemen. Van Blokland hield daarentegen een warm pleidooi om juist met die problemen van anderen aan de slag te gaan omdat je als ontwerper alleen op die manier de (financiële) vrijheid kunt claimen voor het creëren van je eigen creatieve speelruimte. Studenten zagen echter in het werk van Van Blokland niet zoveel creatieve speelruimte. Hun vragen aan hem suggereerden vooral dat ze een persoonlijk handschrift en een eigen visie van hem mistten. Op subtiele wijze pareerde Van Blokland deze kritiek: het is onmogelijk te ontkomen aan een eigen handschrift. Wanneer hij geschreven codes onder ogen kreeg voor een softwareprogramma kan hij precies zien waar de ene programmeur is opgehouden en een ander het heeft opgenomen. Precies op die manier kon Noordzij de zeven schrijvende zusters onderscheiden van een middeleeuwse handschrift dat boekwetenschappers decennialang had beziggehouden. Zij konden niet verklaren waarom er zeven scribenten stonden vermeld in het colofon terwijl het manuscript volgens hen op grond van stilistische kenmerken toch maar door één persoon kon zijn geschreven. Noordzij kon echter op basis van de kenmerkende op- en neerhalen van de pen met gemak zeven auteurs onderscheiden en concludeerde dat sommige zusters er zelfs midden in een zin mee waren opgehouden – mogelijk om zich te spoeden naar het dagelijkse gebed. Het is een kwestie van de typografische regels kennen en dat vergt veel studie. Of zoals Van Blokland het zelf verwoordde: als je het niet doet is het er niet, als je het wel doet is het er. Als je het nog een keer doet is het beter. Typografen is vergelijkbaar met viool leren spelen. Je kunt tien violisten hetzelfde stuk van Bach laten spelen, iedereen zal de persoonlijke noot kunnen horen. Maar het vereist studie en nog eens studie om die persoonlijke noot goed te kunnen spelen. Maar daarover hoeven we ons bij de jonge honden grafisch ontwerpers geen zorgen te maken: ze wilde graag bij de borrel zijn na de discussie maar ze kozen ervoor hard door te werken voor de werkbeoordelingen die hen de volgende ochtend te wachten stond.
productie: Olga Kersten en Bjorn Jansen