Made in China een gezicht geven

Dieter Volkers en Klaas Kuiken studeerden in 2010 af aan de afdeling Product Design van Artez in Arnhem. Ze hebben ieder hun eigen bedrijf, maar werken van tijd tot tijd samen.

Peter Nijenhuis: Hoe staat het met jullie internationale activiteiten?
Dieter Volkers: Ik heb het afgelopen jaar vooral gewerkt voor Nederlandse opdrachtgevers. Internationaal heb ik nog niet zoveel aan de weg getimmerd. Dat heb ik de laatste jaren gelaten voor wat het is. In 2013 ben ik voor het laatst naar Milaan geweest. In dat jaar stond ik op een plek die buiten de gebruikelijke route lag. Dat was niet zo zinnig. Maar ik merk de laatste tijd dat de buitenlandse belangstelling voor mijn werk toeneemt. Er komen ook meer bestellingen vanuit het buitenland. Ik denk dat het nu tijd wordt om na te denken over onder andere een regelmatige aanwezigheid in Milaan.
Klaas Kuiken: Ik concentreer me op de Designweek in Eindhoven en Milaan. Daar heb ik sinds 2013 elk jaar met steun van onder andere het Stimuleringsfonds aan deelgenomen. Verder ben ik op uitnodiging naar onder andere Brazilië, Berlijn en Skopje geweest. Dat werd voor mij betaald. In Brazilië had ik kunnen blijven. Ze boden me een huis en een werkplaats aan, maar dan moest ik exclusief voor één galerie gaan produceren. Op dat moment had ik plannen in Nederland, dus dat kwam niet uit, maar ik kreeg de indruk dat er in Brazilië veel belangstelling en ook veel geld en daadoor mogelijkheden voor vormgeving zijn. Skopje was wat dat betreft het tegenovergestelde. Daar staat ontwerpen of design nog helemaal in de kinderschoenen en dat vond ik minstens zo interessant. Je moet, om terug te komen op Milaan, jezelf wel dwingen om de puntjes op de i te zetten. In het begin ging ik naar Milaan, maar dan kwam het er bijvoorbeeld niet van om alle visitekaartjes netjes in een map te doen en te bewaren. Dat is lastig als je, weer thuis, aan de slag wilt met de contacten die je op de beurs hebt opgedaan. Dat het handig is om zelf visitekaartjes te hebben, wist ik wel, maar het duurde even voor ik ze ook daadwerkelijk altijd bij de hand had en uitdeelde. Je hebt van die leermomenten, zal ik maar zeggen. Ik en Dieter ondernemen veel, er komt ook veel uit onze handen, maar het echt afmaken van een project, dus ook de ogenschijnlijke bijzaken afhandelen zoals het hoort, is vaak lastig. Je moet er tijd in steken en onderling goede afspraken maken.

Peter Nijenhuis: Is internationalisering nodig om als Nederlandse ontwerper het hoofd boven water te houden?
Dieter Volkers: We zijn in 2010 van de kunstacademie gekomen, midden in de crisis. We hebben geen overdreven eisen, geen hypotheken en we hebben allebei nog een baan van een paar uur in loondienst om toch een beetje een vast inkomen te hebben.
Klaas Kuiken: De omstandigheden van de jaren negentig en van vóór de crisis van 2008 komen volgens mij ook niet zomaar terug. Grote bedrijven die geld investeren in jonge en onbekende ontwerpers, dat is geweest. Dieter en ik hebben ons ingesteld op karige omstandigheden. We hebben de luxe of we zijn zo eigenwijs om aan projecten te werken waarvan de achterliggende ideeën, vaak zwaarder wegen dan de te verwachten inkomsten, al negeren we de economische kant van de zaak zeker niet. Internationaliseren is voor mij belangrijk. De Nederlandse markt is klein. In het buitenland op de beurs staan en exposeren zorgt voor aandacht van de media. Het bevordert je verkoop en vergroot je mogelijkheden. Het is in Nederland nu eenmaal zo dat je eerder ergens binnenkomt of dingen voor elkaar krijgt, als je actief bent in het buitenland en een internationaal netwerk hebt.

Peter Nijenhuis: Wat deden jullie in China?
Klaas Kuiken: Ik ben sinds mijn afstuderen telkens door Manon Schaap gevraagd om deel te nemen aan Salon, een platform dat ieder jaar in Amsterdam of daarbuiten rond een bepaald thema werk presenteert van ontwerpers en kunstenaars. In 2013 nam Salon deel aan de Beijing Design Week. Het thema was samenwerking. Salon wilde zijn netwerk van ontwerpers en kunstenaars in aanraking brengen en laten samenwerken met locale ontwerpers, kunstenaars en de bewoners van Beijing. In dat kader streken ontwerpers en kunstenaars neer in de Beijingse wijk Dashilar. Van Nederlandse kant waren wij er, samen met onder andere Frank Bruggeman, Eric Roelen en Conny Groenewegen. Van Chinese zijde werd deelgenomen door Petrofsky & Ramone, Yuan Yuan, Lava en Henny van Nistelrooy, want die woont en werkt tegenwoordig in Beijing.
   Dieter en ik wilden door samenwerking met de bewoners van Dashilar het begrip 'Made in China' een andere dan de gebruikelijke betekenis geven. Made in China is niet iets waarbij je als westerling aan concrete mensen denkt. Ook van handgemaakte producten die uit China komen, weten we meestal niet wie ze gemaakt heeft. We hebben daar ook geen belangstelling voor. We zien de Chinezen als een anonieme massa en Chinese producten als aftreksels van hun tradities of als imitaties van westerse voorbeelden. Dat heeft alles te maken met hoe we denken over de verschillen tussen ons en de Chinezen. We zien onszelf bij voorkeur als individualisten en de Chinezen als bescheiden en anonieme groepsmensen. In Dashilar wilden we onderzoeken of dat soort ideeën en voorstellingen kloppen. We wilden een product ontwerpen dat wèl een identiteit zou hebben, een 'gezicht', doordat het verbonden zou zijn met individuen. We wilden de inwoners van Dashilar bij het ontwerpen van dat product bovendien zoveel mogelijk invloed geven. We hebben lang nagedacht hoe we dat moesten aanpakken. We besloten om 100 inwoners van Dashilar uit te nodigen om in ons atelier ter plekke een theepot te kneden uit een kleine bal klei. De theepotten hebben we allemaal gefotografeerd en met de portretten en de gegevens van de makers archiveerd. Van alle theepotten zijn vervolgens 3D scans gemaakt. De scans zijn weer samengevoegd tot één model aan de hand waarvan we nu een theepot produceren die 'Made by someone in China' heet.

Peter Nijenhuis: werkten de inwoners van Dashilar zomaar mee?
Dieter Volkers: De bewoners van de wijk waren zeer bereidwillig. Ik denk dat als je een vergelijkbaar project in Utrecht zou organiseren, de respons een stuk minder zou zijn. We hebben overigens veel te danken aan onze twee Chinese tolken, Tom en Rex, die iedereen in de buurt aanspraken en veel moeite deden om ze bij het project te betrekken. Je ziet ook aan de verscheidenheid van de gekleide theepotjes dat de inwoners van Dashilar er echt werk van maakten en niet snel tevreden waren. Er was zelfs iemand die zijn theepotje mee naar huis nam om er verder aan te werken, maar die heeft het helaas daarna niet meer ingeleverd.
Klaas Kuiken: Chinezen hebben natuurlijk wel iets met theepotten. In de winkels zie je eindeloos veel theepotten van allerlei materialen en in allerlei vormen. Chinezen drinken trouwens ook de hele dag thee. Ze lopen rond met thermoskannen en mokken. Het mooiste vond ik de mensen die rond liepen met een jampotje gevuld met water en wat losse theebladeren en daar van tijd tot tijd een slokje van namen. Dieter en ik kwamen daardoor op het idee om hier in Nederland een 'potje' bier te lanceren: bier in een jampot.
Dieter Volkers: Een mooi idee, maar helaas onuitvoerbaar. Op een bierfles zit niet voor niets een hals. Die hals dient om de druk op de dop zo klein mogelijk te maken. Een gewone jampotdeksel op een gewone jampot met bier zou de druk van het koolzuur niet weerstaan.

Peter Nijenhuis: Is de theepot die uit het project te voorschijn kwam niet erg lelijk?
Klaas Kuiken: Dat zie je anders als je het verhaal kent dat erbij hoort. Voor ons is dat wezenlijk. Een product is voor ons niet zomaar te scheiden van de wijze waarop het tot stand is gekomen, de achterliggende ideeën, de omstandigheden waarop het reageert en de mensen die erbij betrokken zijn. We produceren nu de theepot, maar we moeten ook het verhaal goed gaan communiceren. Ik zei het al, van belang is dat je projecten echt afmaakt.

website Dieter Volkers
website Klaas Kuiken

Steun OPA door member te worden en krijg naast gratis toegang tot onze avonden nog vele extra’s!