Op deze OPA avond over mode, identiteit en de drager introduceert moderator Mo Veld conservator Sjouk Hoitsma en modeontwerper Duran Lantink. Twee inspirerende personen als het aankomt op de hedendaagse definitie van identiteit. Wat beide creatieven kenmerkt is hun participerend antropologische aanpak.
 
Sjouk Hoitsma is conservator bij Museum Rotterdam. Het museum veranderde onlangs haar naam door het woord “historisch” te verwijderen. Het museum richt zich op hoe de hedendaagse stad de historische stad van de toekomst wordt. Omdat het museum bekend staat om zijn kostuumcollectie, ging het een aantal jaar geleden op zoek naar hedendaagse uitingen van straatcultuur in de stad. Centraal stond de vraag: Hoe identificeren jongeren zich door middel van mode en lifestyle?
 
Sjouk ging op stap met een wijk-conservator om het multiculturele Rotterdam Zuid te onderzoeken. Een wijk die van oudsher bewoond wordt door arbeidsmigranten. In deze wijk viel hun aandacht op de vele tags van “5314”. Een soort geheime code. Net als een postcode gebruikten jongeren dit om aan te geven waar ze vandaan komen. 5314 is het zonenummer dat gebruikt werd door de RET op strippenkaart voor de bus. De tags komen zelfs terug op kleding en tattoos. Het spoor leidde naar rappers en ‘urbans’, jongeren die zich identificeren met het stadsleven, een groep die moeilijk bereikbaar is maar wel actief is op social media. Ook bevindt zich een harde harde kern van Feyenoord supporters in deze wijk, ze bezetten daar een eigen honk.

Na verloop van tijd vervormde de tag tot ROFFA 5314; “roffa” staat voor ruig en stoer en is tegelijkertijd een bijnaam voor “Rotterdam” geworden. Het museum startte een campagne om ROFFA 5314 en haar straatcultuur te promoten en te cultiveren. Het ging samenwerken met de jeugd om een magazine te maken over de mode en lifestyle van Zuid. Een soort stijlgids, genaamd: South Fits. Jongeren werden gefotografeerd en geïnterviewd waarmee tegelijkertijd de straatcultuur gearchiveerd werd. Ook ging het museum feesten organiseren met en voor de bewoners van Zuid. Op deze feesten traden rappers op en werd het publiek geïnterviewd en gefotografeerd. Deze feestjes hielpen het Museum om de identiteit die jongeren in Zuid zichtbaar te maken.
 
Van het project werd een tentoonstelling gemaakt die historische cultuur verbond met hedendaagse cultuur, mode, lifestyle en identiteit. Deze nieuwe werkwijze kun je zien als een vorm van anticiperende antropologie. Het is zowel observerend, reflecterend als participerend. Het definieert niet alleen de rol van mode en identiteit in een samenleving, maar ook de rol van het museum in de samenleving.

Duran Lantink en Jan Hoek leerden elkaar kennen op de Gerrit Rietveld Academie. Ze raakte geïntrigeerd door een foto die ze op internet tegenkwamen van twee meisjes waarvan ze de herkomst niet wisten. Samen begonnen ze een zoektocht naar de achtergrond van de foto en identiteit van de meisjes. Zo kwamen ze op het spoor van een groep sexworkers in Kaapstad. Een community van extravagant geklede, transgender meisjes die op straat leven. Ze verdienen geld met het verrichten van seksuele handelingen. De twee meisjes die ze zochten waren echter verstoten uit deze community, omdat ze zich vijandig opstelden tegenover de rest van de groep. Duran en Jan vonden de groep zo interessant dat ze besloten verder te gaan met de groep die ze tegenkwamen. Deze meisjes werden de muses voor een nieuwe collectie.
 
Voor de collectie hadden ze echter maar geld voor 5 outfits voor vijf meisjes dus niet alle meisjes waren nodig. Om te selecteren lieten ze alle meisjes een persoonlijk dream proposal maken. Deze bestond uit een eigen verhaal, een motivatie plus een outfit die ze zelf mochten samenstellen. Duran stelt een aantal meisjes aan ons voor: Cleopatra is een drugsdealer en wilde natuurlijk een Egyptische prinses zijn. Jennifer een bloemenmeisje dat achter de bloemen mensen pijpt. Flavy komt uit Burundi, maar zit vast in Kaapstad, ze mag niet terug. Zij wilde superster zijn. Coco zit aan de crystal meth en was constant in een roes, waardoor ze telkens van gedachten veranderde bij het maken van haar kostuum. Gaby is de businesswoman, ze houdt van het sekswerk, ze kan zich zelfs met een vuilniszak mooi maken en als ze dan vreemd aangekeken werd zei ze “It’s Vivian Westwood, darling!”. Jone wilde graag bruid worden, ze was tien jaar gestopt met drugs en was blij om een superster te zijn. Uiteindelijk bepaalde de meisjes zelf wie de gelukkige 5 werden, en van hen werd het droomidee daadwerkelijk uitgevoerd.
 
De meisjes waren een geweldige inspiratiebron voor Duran’s modecollectie. Hij besloot daarom om 30% van de opbrengst van zijn collectie te doneren aan een stichting die “de meisjes” van Kaapstad steunt. Momenteel werkt hij aan een show in MOCA Kaapstad, waar zijn muses straks de collectie mogen gaan showen. Het was een interessant proces van vertrouwen, de meisjes waren in het begin huiverig en bang om gebruikt te worden. Jan kende Kaapstad en Zuid Afrika wat beter, dat maakte het een stuk makkelijker.

Duran’s en Jan’s werk maak zeer aangrijpende reacties los. Het project laat buitengewoon goed zien hoe modecultuur zich manifesteert. Bovendien geeft het inzicht in hoe je met mode een sociaal en antropologisch onderzoek kan doen. Het draagt bij aan het serieus nemen van de transgender cultuur en tegelijkertijd brengt het de groep meisjes dichter bij elkaar. Ze ondergaan iets samen, waar ze als groep iets mee verdienen. De individuen kunnen zich alleen manifesteren door als groep samen te leven.
 
In de plaats van symbolen of mode-uitingen uit een cultuur te ontlenen of te amputeren; cultureel kolonialisme, werkt Duran samen met de cultuur om op een waardige wijze een collectie te creëren die nog steeds onlosmakelijk verbonden is met zijn bron. Aldus Mo. Het werk van Duran en Jan ziet er gelikt uit, maar het is tegelijkertijd gebaseerd op de persoon die het draagt, het is persoonlijk en rauw.

Geert Lebens
Steun OPA door member te worden en krijg naast gratis toegang tot onze avonden nog vele extra’s!