Lenneke Wispelwey studeerde in 2008 af aan de afdeling Product Design van ArtEZ Arnhem. Ze noemt zichzelf een productvormgever met een voorliefde voor porselein. Ze ontwerpt, produceert en verkoopt haar van gegoten porselein gemaakte collectie servies- en interieurobjecten vanuit haar studio en winkel aan de Klarendalseweg in Arnhem. In 2013 ging ze een samenwerking aan met Ido Garini, een toen nog in Israël gevestigde food designer. Wat stak ze daarvan op?

Peter Nijenhuis: Wat voor ontwerper ben je?
Lenneke Wispelwey: Toen ik afstudeerde, gaf de afdeling 3D-Design een presentatie voor genodigden in Burgers Zoo. Wilma Sommers, de toenmalige hoofddocent, leidde mijn werk in met de woorden: ‘Het werk van Lenneke Wispelwey heeft weinig inhoud, maar als je het ziet wil je het hebben’. Ik was nogal ontdaan na die opmerking. Eerlijk gezegd had ik weinig met wat ik voor het gemak het ‘verhalende’ noem. Dat was toen op de afdeling 3D-Design erg in zwang. Het ging niet alleen over het gebruiken en onderzoeken van vorm en materiaal, maar ook om de betekenissen van vormen en materialen. Daar moest je op een of andere manier een draai aan geven, maar mij interesseerde dat niet zo. Ik ben uitgesproken visueel en esthetisch ingesteld. Het gaat me om kleur, vorm en sfeer. Dat kun je oppervlakkig noemen, maar ik vind dat een ontwerper in de eerste plaats visueel iets te bieden moeten hebben.
 

Peter Nijenhuis: Maar Wilma Sommers had niet helemaal ongelijk toe ze zei: ‘als je het ziet wil je het hebben’.
Lenneke Wispelwey: Ja. Ik ben vrij kort na mijn eindexamen door de pers opgepikt. Mijn collectie was gebaseerd op iets wat ik in mijn examenjaar ontwikkelde. Mijn oma had vroeger een kast met persglas. Het was een beetje grof, maar als kind vond ik dat glas en de werking van de geometrische en florale motieven betoverend. Ik kon er uren naar kijken. Op een of andere manier zinken zulke fascinerende beelden weg en komen dan op een onbewaakt moment weer boven drijven. Ik ben dat grove persglas, zoals mijn oma dat had, gaan verzamelen. Zomaar bruikbaar voor een keramiekcollectie was het niet. Ik ben bepaalde decoratiepatronen gaan samplen. Zeg maar versnijden, vermengen en uitzuiveren. Dat leverde een vormtaal en een collectie op die gewild bleek.
 

Peter Nijenhuis: En toen?
Lenneke Wispelwey: Een succesvolle collectie is in bepaalde opzichten ook een blok aan het been. Ik heb een winkel en daarachter mijn studio waar ik produceer. Er komen hier klanten. Sommigen komen echt van ver om iets te kopen. Verder heb ik contacten met winkels die mijn servies- en interieurobjecten verkopen. Ze zitten in Denemarken, Noorwegen, België, Zwitserland, Frankrijk, Engeland en Nederland. Mijn werk is weliswaar door anderen geïmiteerd en zelfs nagemaakt, maar de liefhebbers willen nog steeds het echte werk hebben. Voor de verkoop van mijn werk heb ik ook andere kanalen gevonden. Voor het merk Present Time, een internationale grossier in interieurproducten, heb ik een brunchcollectie ontwikkeld. Ondernemen en verkopen kost tijd, en die tijd gaat af van de tijd die je kunt besteden aan het ontwikkelen van nieuw werk. Ik wil niet mijn hele leven hetzelfde blijven doen, maar nieuw werk ontwikkelen is niet zonder risico’s. Hoe zullen je klanten, particulieren en winkels, reageren? Aan het einde van de maand moeten toch de rekeningen worden betaald. Daar komt nog bij dat iedere zelfstandig opererende ontwerper moet oppassen voor de kritische grens: je werkt al snel te veel voor te weinig geld. De prijs van je producten zou op grond van een eenvoudige rekensom hoger moeten zijn. En toch verhoog je je prijzen niet, uit vrees dat je dan minder of zelfs helemaal niet verkoopt.

Peter Nijenhuis: Hoe los je dat op?
Lenneke Wispelwey: Dat doe je niet in één keer. Ik denk nu na over een manier om in ieder geval de verhouding tussen werk en inkomsten te verbeteren. Ik ben onder andere bezig met een eigen webwinkel om meer en tegen scherpere prijzen te verkopen. Aan de andere kant wil ik speciale, genummerde series gaan maken, bestemd voor liefhebbers en verzamelaars. Dat is, zoals het heet, een ‘hoger’ marktsegment. Met die speciale series zou ik mezelf een betere economische basis kunnen verschaffen. Bovendien scheppen die series meer ruimte om nieuwe wegen in te slaan. Dat laatste, ontwikkeling, is voor mij op dit moment minstens zo belangrijk.

Peter Nijenhuis: Is dat de reden waarom je in 2013 een samenwerking aanging met Ido Garini?
Lenneke Wispelwey: Samenwerken doe je omdat het leuk en interessant lijkt. Soms is het dat ook daadwerkelijk en soms leer je ervan. Je leert hoe een ander tegen de dingen aankijkt en je neemt een beetje afstand van je eigen routines. Dat kan je eigen werk verder helpen. De samenwerking met Ido Garini begon met een toeval overigens. Ik was in 2012 uitgenodigd door het Tastefestival in Berlijn. Reis en verblijf werden betaald. Ido Garini stond er net als ik met zijn werk. Hij woonde toen nog in Israël. We raakten in gesprek. Aan Ido moet je even wennen. Hij is bewegelijk en druk. Dat neemt niet weg dat we allebei een klik voelden. Ido is kok en ontwerpt voedselervaringen. Het gaat niet allen om smaak, maar ook om de ervaring van vorm, kleur en geur. Wat hij bedenkt en maakt is onder andere bestemd voor beurspresentaties. Op het Tastefestival stond hij met eten en een aantal wandobjecten: spiegels met een tafeltje eraan. De bedoeling was dat je jezelf bekeek terwijl je een heerlijk hapje nam, zodat je je bewust werd van hoe je at. Na het festival in Berlijn hebben we contact gehouden en nagedacht over een mogelijkheid om samen iets te doen. Die mogelijkheid kwam in 2013 tijdens de Mode Biënnale. Ik had tijdens de Mode Biënnale een tentoonstelling van twee kunstenaars uit Minneapolis in mijn winkel. Met Ido organiseerde ik tijdens die tentoonstelling twee presentaties van zijn werk. Dat beviel en we besloten om iets te ontwikkelen voor de Dutch Design Week van 2013. We bedachten dat we iets wilden maken dat de mogelijkheid schiep om op een totaal andere wijze met eten om te gaan. Geen messen en vorken, borden en schalen in de gebruikelijke zin. Wat we wilden ontwerpen zou moeten dienen om eten te presenteren en het visuele, de smaak en geur optimaal tot zijn recht te laten komen. Dat hele idee mondde uit in de collectie en de presentatie van Luscious Food Cravings. De basis ervan is een verzameling piramidevormige objecten waar je eten vooral op kunt spiesen. Zo kun je het optimaal presenten, bekijken, ruiken, proeven en eten. Met die objecten, eten, licht en linnengoed hebben we op de Dutch Design Week van 2013 een mooie opstelling gemaakt, een groot stilleven.

Peter Nijenhuis: Ben je tevreden met het resultaat van het project?
Lenneke Wispelwey: Ik vind dat het er schitterend uitziet. Het project kreeg ook genoeg aandacht in de pers. En toch zijn we er niet mee doorgegaan. Ido is inmiddels verhuisd van Israël naar Nederland. We bellen nog altijd twee keer per week. Maar verder samenwerken zijn we niet van plan. Hoe interessant ik zijn benadering ook vind, zijn manier van werken is me te conceptueel en te abstract. Ik heb van het project geleerd dat ik vooral een praktisch iemand ben. De mooiste dingen bij het ontwerpen gebeuren wat mij betreft als ik heel concreet bezig ben met het materiaal en mijn je handen. Dan kunnen werkelijk onvoorspelbare dingen ontstaan en daar moet ik de komende tijd mee verder om mijn collectie te ontwikkelen.

lennekewispelwey.nl

Peter Nijenhuis
Steun OPA door member te worden en krijg naast gratis toegang tot onze avonden nog vele extra’s!